Cees Bremmer, nestor van de raad en raadslid CDA
Cees Bremmer, nestor van de raad en raadslid CDA Foto:

Vorming college vaker zaak van lange adem

De vorming van een college van burgemeester en wethouders wordt in ons land nauwelijks beïnvloed door wettelijke regelgeving. In een verder verleden moest een college binnen 41 dagen zijn gevormd. Die termijn is een kleine 20 jaar geleden bij de invoering van de zogeheten dualisering geschrapt. Bij deze operatie werden taken en rollen van gemeenteraad en college gescheiden.

door: Cees Bremmer

In de praktijk betekende dit dat sommige colleges snel werden gevormd,maar dat in andere gevallen een formatieproces zeker enkele maanden kon duren. En dan helpt het echt niet om in de wet een uiterste datum op te nemen. Men kan moeilijk iemand die dat niet wil, dwingen een wethouderschap te aanvaarden. De vraag wanneer een nieuw college tot stand komt, is dus aan de lokale politiek zelf en daarmee aan de Voorschotense politici.

Bij het afronden van dit artikel lijkt er nog geen uitzicht op afronding van de besprekingen over een nieuw Voorschotens bestuurscollege.D66 verliet vorige maand de college-onderhandelingen met VVD, Voorschoten Lokaal en CDA. Dat leidde naast vertraging tot een nieuwe formatie-opdracht voor de bestuurskundige en oud-minister Uri Rosenthal. Hij legde daarover afgelopen week in de gemeenteraad met een concreet advies verantwoording af. Zie over de formatie en tijd eisende ontwikkelingen,elders in deze krant. Dat dit proces bij ons langer duurt dan menigeen lief is en ook langer dan vier jaar geleden, is overigens minder verbazend dan het lijkt.

Uit recent NOS-onderzoek blijkt namelijk dat de vorming van gemeentelijke bestuurscolleges dit jaar na de recente raadsverkiezingen van maart jl.,weer iets meer tijd vraagt dan vier jaar geleden. En in 2018 duurde dit proces met gemiddeld ruim 64 dagen,volgens onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, weer ruim 2 weken langer dan in 2014.

Twee maand na de jongste raadsverkiezingen werd, zo meldde genoemd NOS-onderzoek, in het overgrote deel van de gemeenten nog volop onderhandeld over nieuwe coalities die tot voorjaar 2026 aan het roer staan. 

De vorming van een nieuwe college duurt i.h.a. langer naarmate er meer partijen voor de vorming van een meerderheid nodig zijn, er meer nieuwe raadsleden aantreden en veelal in grotere gemeenten. Hulp van buiten, door het inzetten van informateurs, verkenners,procesbegeleiders of welke naam ook, kost eveneens tijd!

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw deelde men breed de opvatting dat een zogenaamde afspiegelingscollege beter bij het gemeentelijk bestuur zou passen dan colleges gebaseerd op een smallere meerderheid. Die gedachte is inmiddels geen gemeen goed meer. Als belangrijk bezwaar gold in dit verband dat bij brede(re) colleges de politieke strijd vooral achter gesloten collegedeuren en in de besloten-heid van collegefracties zou plaats vinden. Openbare raads- en commissie- vergaderingen zouden nog slechts een rituele dans zijn, omdat de besluitvorming feitelijk al is “voorgekookt”. En een gezond politiek debat en stevige politieke controle door de raad veronderstellen een vitale lokale oppositie. Evenals een college dat zich niet afsluit,maar open stelt voor goed onderbouwde tegenvoorstellen vanuit de oppositie. Anderzijds kennen colleges met een krappe of bescheiden meerderheid een politiek wankele basis en lopen eerder het risico te vallen of meerderheid te verliezen.

Welke college er uiteindelijk komt, hangt steeds weer samen met een vooraf niet altijd voorspelbare combinatie van factoren. Bestuurskundige onderzoekers gaven wel een aantal typeringen van “sterke colleges”. Programmacolleges zijn die colleges die hun programma keurig op papier stelden-het zgn coalitie-akkoord- en iedereen weet daarmee waar hij aan toe is.

Wethoudercolleges, bestaan uit sterke wethouders die elk binnen hun toegewezen portefeuilles en projekten hun gang gaan. Bij politieke colleges ligt de macht van het college in de coalitie. Bondgenotencolleges kennen een duidelijk profiel en programma;men loopt makkelijk bij elkaar binnen om te sparren.

Persoonlijke verhoudingen in de Voorschotense gemeenteraad worden door buitenstaanders en deskundigen doorgaans geprezen. Maar dat betekent niet dat dit binnen een college even vanzelfsprekend is. Wethouders worden geacht te ”leveren” en te “acteren”. Zij staan voortdurend onder druk van hun partij-politieke achterban, overige coalitie-partijen en de raad als geheel. De verbindende rol van de burgemeester, niet alleen als gemeenteraad-voorzitter, maar ook als college-voorzitter,moet men daarom niet onderschatten!